Potsierlijk danst de regen tegen het raam van je kamer. De verfrissende wind blaast de verkoeling tegen het gordijn wat mij van de gang en deze kamer scheidt. Her en der is er nog een kapotgeslagen mug te ontdekken op de muren die daardoor een beetje zijn gaan vlekken. De kleren op de grond ademen een zweetlucht, een herinnering aan de gepasseerde felle zon waaraan nauwelijks te ontsnappen viel. Ik lig nu even, al voor even te puffen over stencils en aantekeningen die tot mijn grote verbazing nauwkeurig de stof weergeven, zonder de al bekende uitzondering, een hoogtepunt!
En toch verwacht ik ieder moment een blond hoofdje dat door de gordijnen steekt. Mooie blauwe ogen die neerkijken op een man die op bed ligt met zijn boeken. Een tevreden gezichtsuitdrukking gecomplimeerd door een glimlach die ik nu zo graag zou willen zoenen. Het grote woord vermoeidheid in een liefelijke context geplaatst. Er zijn slechts enkele passen nodig en enkel de blik naar je vrouwlijke vormen hijgen letterlijk maar stil door mijn gedachten. Ik wil je aanraken, met mijn handen eerst op je mooie billen slaan, een tikje geven als jij dat beter vindt. Ruimte op het bed maken: de boeken eraf gooien en de kleding die stinkt uit het raam gooien of verdoezelen met een deogeur.
Op dit bed waarop ik zit met de kussens tegen de leuning en de laptop op schoot is al zoveel gebeurd. Maar er is geen reconstructie denkbaar die nauw met de werkelijkheid wil samenwerken: Een zwoele nacht, een koude ochtend, een middag waarin nog zoveel te doen is, een middag waarin zo weinig gebeurde, een avond net voor het omkleden om uit te gaan, een avond die de vermoeide dag wil laten rusten, een avond die in de keuken, de bank en de weg naar boven de zolang gevoelde verlangens al voorspelde, een nietszeggende nacht qua tempratuur toch de hitte liet branden en verdampen, koude nachten met dito voetjes in het deken van onze warme liefde.
Deze ladder van genegenheid wil naar je toe klimmen, geloven in een magische winkel ergens in de schaduw van de stad die zaadjes verkoopt, waaruit een ondenkbare brug van takken en bladeren ontstaat naar een bestemming waarop je op mij wacht.
Even verder wegdromen, even verder af van de taak die op mij wacht. De stilstand van de tijd hebben de boeken op het bed en de kleding op de grond niet verwijderd. De kille ruimte die het inmiddels is geworden omdat de avond in valt. De grote grijze lucht die geen wolken meer onderscheid maar er een mee geworden is. De realiteit sluipt langzaam in de woorden en doen beseffen dat er nog 4 lange dagen zijn, zonder jou. Een tragische gebeurtenis in een droom die spiegelt in een ding waarin ik het meeste zin in heb. Maar de almachtige stuwkracht van de nu te vervloeken tijd, herbegt momenten van weerzien en lusten. Laat me met die gedachte nu rusten en verder gaan waar ik gebleven was, pagina 26.
Auteur: art310sr | ||
Gecontroleerd door: maria | ||
Gepubliceerd op: 09 september 2008 | ||
Thema's: |