Mijn hoofd tolt.
Mijn gedachten draaien door mijn hoofd.
Het is net of hij mijn wijsheid beroofd.
En mijn vlammetje dooft.
Ik voel me meer dan alleen.
Misschien zijn er mensen genoeg om me heen.
Maar toch voel ik me verdomt alleen.
Mensen kijken niet naar mij om.
Denken :”dat kind is dom”.
Maar ik weet het toch wel beter.
Dit gaat voor geen meter.
Ik voel die kou en de woede om me heen.
Ik wil er niet aan toegeven.
Ik wil blijven leven.
Leven zoals ik ben.
Leven zoals ik mijzelf aanwen.
Ik wil niet.
Het mag niet.
Ik voel me zo teniet.
Ik voel me kleiner dan de kleinste atoom.
Nog kleiner dan een zaadje van een grote boom.
Kleiner dan de mieren.
Die soms op de wind mee vieren.
Ik voel me alleen.
Stap voor stap, been voor been.
Mijn lichaam wil niet meewerken.
Het lijkt of de mensen het niet eens merken.
Ik voel me super klein.
MIJN!
Mijn leven is van mij.
Misschien kleiner dan een kei.
De kleinste kiezelsteen.
Weer een stap, been voor been.
Ik voel me opeens vervuld.
Met liefde en met vreugd.
Dat doet mij deugd.
Ik ben gelukkig.
Misschien klein.
Maar zo zou ik voor altijd willen zijn.
Klein maar fijn.
Misschien alleen.
Maar been voor been.
Ik ben geen mensen nodig.
Ze zijn niet overbodig.
Dat zeg ik niet.
En ik geniet.
Misschien met iemand of zonder.
Het is voor mij een wonder.
Hoger dan dit kan ik niet.
Dingen die ik achterwegen liet.
Ik voel me soms zo schuldig.
De mensen zijn ongeduldig.
Mijn been!
Alweer een stap, teen voor teen.
Mijn leven stopt niet.
Dat is ook niet wat ik wil.
Mijn leven, het is zo stil.
Alleen zijn in mijn kamer.
Het is dan zo kil.
En ik ril.
Ik voel me goed.
Maar toch het komt me tegemoet.
Oh nee, nog een teen, teen voor teen.
Waar ga ik heen.
Mijn handen zijn koud.
Mijn haar, het lijkt een oerwoud.
Mensen kijken naar me.
En zien mijn gezicht.
Ik weet dat het daar niet aan ligt.
Maar daar gaat een gerucht.
En ik zucht.
Ik voel me vrij.
Wat ik al zei.
Vrij om te gaan waar ik wil.
En ik gil.
Die vreemde dingen.
Ik moet mezelf bedwingen.
Ze zijn er wel.
Maar waar.
En ben ik al klaar.
je voel me vrij, zoals je bent.
En weet dat dit ook went.
Een ding moet je weten.
Ik wil weten of je jou grenzen kent.
Vrij, blij en gelukkig.
Nee, ik ben niet nukkig.
Ik ben dol gelukkig.
Het geluk kan niet op.
Help mijn vingertop.
Mijn vinger! Er boven op.
Daar gaat het. Vinger voor vinger.
Zo ga ik door mijn leven.
Ja, ik blijf beven.
Maar weet dat God je dit leven heeft gegeven!