Het bos is mooi en de natuur is heilig.
Het bos is gevaarlijk en ik loop er en zwijg.
Het bos is stil en ik hoor gehijg.
Het bos is vredig en groot.
Het bos is groen maar ik zie het rood.
Het bos is groter dan wat dan ook.
Het bos is het grote enge spook.
Het bos is een speelplek voor kinderen.
Het bos praat niet en zal je niet hinderen.
Het bos is waar ik vaak over droom.
Het bos is voor mij niet gewoon.
Het bos is onaardig, onveilig, en enorm.
Het bos is eng, onoverzichtelijk, en krom.
Het bos de plek waar ik liever niet kom.
Het bos is eigenaardig, zinloos, en dom.
Het bos bezorgt mij angst en pijn.
Het bos is de plek waar ik niet wil zijn.
Het bos daar waar de boom staat.
Het bos waar ik mijn kind verlaat.
Het bos waar ik de paniek voel.
Het bos waar ik sta zonder doel.
Het bos de plek waar ik mijzelf verloor.
Het bos kom ik niet uit al moet ik erdoor.