wat moet ik zonder jou beginnen.
we zouden samen die beker winnen.
maar nu ben je weg.
voor altijd weg.
je komt niet meer terug.
je bent vertrokken naar boven.
je had het niet moeten beloven.
maar nu ben je weg.
voor altijd en eeuwig.
je komt niet meer terug.
ook al smeek ik duizend keer.
Kom terug.
Kom alsjeblieft terug.
Je kan niet terug komen.
Het enige wat je nu nog doet is verder dromen.
dromen van ons.
dromen van jou.
dromen van mij.
samen voor altijd.
je bent er wel.
maar ik zie je niet.
je wilt dat ik geniet.
maar dat gaat echt niet!
ik mis je.
ik mis je héél erg.
ik wou nog zoveel dingen doen.
je wou nog een keer met mij.
naar de hemel gaan.
het mooiste plekje.
daar op die maan.
maar dat kan niet meer.
dat doet mij zeer.
je bent er al.
maar ik kom.
zo snel als ik mag.
Opa, ik mis je,
voor altijd en eeuwig.