Ik kijk door mijn glazen ogen
en ik sta stil in de steeg
de duister wacht op me om de hoek
ik voel me zo leeg
Het verleden, vastgeketend, stil
mijn zucht vervaagt in de ochtendkou
jouw gebrekken verwekken de dageraad
dit is niet hoe ik het wou
Wat sta ik hier?
de waarheid roept m'n naam
zou ik me terug in de tijd begeven
en alle shier laten gaan?
ZOu ik toegeven aan de glorie van de ochtendzon
of moet ik het duister weer in
haat verdelgt de hartstocht in m'n herrineringen
het einde van het begin.