(over Vincent van Gogh)
dat wat ik zoek, zal mischien ergens zweven
hier in de mist van Drentes vlakke grond
of is het hier, bij hen die ik zie eten
't aardappelenmaal, niets anders in hun mond
de koperen ploert straalt op de held're kleuren
in Frankrijk nu; het land waar ik rondzwerf
als vreemdeling, maar de vertrouwde geuren
zijn mij een thuis: absinth en olieverf
bezwerend fluisteren de sterren
schilder de hemel dieper blauw
zoek het geheim, onpeilbaar in de verte
ik vraag me af wat dat zijn zou
de zonnebloemen lachen op mijn doeken
net als de kraaien, ginder boven 't graan
en in de lucht zag ik haar ogen zoeken
nu ik m'n klok zijn laatste slag hoor slaan
bezwerend fluisteren de sterren
schilder de hemel dieper blauw
zoek het geheim, onpeilbaar in de verte
ik vraag me af wat dat zijn zou
het sein dat springt op dieper blauw
ik vraag me af wat dat zijn zou