Stel je eens voor dat je een grasveld bent dat net netjes kort gemaaid is. De hemel ligt voor je open, de zon schijnt lekker op je en je waait rustig met de wind mee. Dit voelt heerlijk, hier wil je meer en langer van genieten en je besluit (weer) te groeien. Je doet je uiterste best langer te worden en het lukt je ook nog, al zij het rustig en gestaag. Maar ach wat zou dat, het voelt nu ook al lekker. Af en toe een verfrissend buitje over je heen, wat een echt 'powerdrankje' voor je is; je gaat er nog sneller van groeien. Je wisselt wat af.
Je bent nog lang niet waar je zijn wilt en dan ineens een kabaal van jewelste en voor je het in de gaten hebt wordt er een gedeelte van jouw lichaam (jouw welverdiende groei) af gehakt. Gelukkig blijft het hier bij en ebt het kabaal snel weg en blijft het weg, maar je bloedt wel. Vocht sijpelt langs je lichaam, naar beneden, naar je tenen in de aarde, wat je gelijk weer een impuls geeft om te groeien. Je besluit gelijk dat je er niet te lang bij stil kan blijven staan dat je net onthoofd bent, nee, je moet door! Al liggen er nu duizenden hoofden op je te verteren, je gaat door!
Weer de zon, weer de regen, het weer is deze tijd van het jaar voorspelbaar, en die heerlijke wind. Je bent weer waar je was, je voelt je zelfs meer dan je was en je wilt nog verder. Maar dan weer dat geluid, weer de massamoord en je bent weer terug bij af. Zo gaat het nu altijd, maar daar wil je niet te lang bij stil staan. Je gaat verder met wat je wilde, haast als een goudvis na zijn rondje; groeien naar de hemel, om zoveel mogelijk zon, water en wind op te kunnen nemen in je wezen, in je zijn.
Weer de zon, weer de regen, weer de wind, weer de genocide. Dit keer kwam het messcherpe kabaal niet 1 maar 2 keer over je heen gewalst. Ach he, we zullen doorgaan roept je onderkant, je steeds vernieuwende onderkant die verder weg van je is dan ooit. Je bent sneller gegaan dan je dacht dat je aan kon besef je je nu. Je kijkt nog eens naar beneden en weet dat jij daar ooit ook was, je weet nog hoe het was, maar ook al was je er nooit geweest, dan nog herken je het als je ware zelf.
Eindelijk ben je vrij. Daar zo boven is jouw gezicht volledig in de zon en in de regen, streelt de wind je zacht en golf jij met haar mee. Hier is geen tijd, hier is alleen de ruimte om te zijn. En je geeft het door, naar alles wat je bent. Steeds meer zuig je alles op en geef je door. Je straalt meer en meer. In vol vertrouwen groei je door, jij zal altijd verbonden blijven met alles om je heen ervaar je nu. Niets krijgt jou meer klein. Weet jij veel dat het vakantietijd is.