Morgen leef ik.
dat zeg ik elke avond tegen mezelf.
maar de volgende dag.
toen ik jou weer zag.
voelde ik me klein.
ik kreeg weer buikpijn.
ik werd weer terug gedrongen.
een steen weer in mijn maag.
de hele tijd.
voel ik mijn hart bonken.
een vuist tegen m'n ribben.
Ik wil gewoon mezelf zijn.
Morgen leef ik.
al doet het pijn!