Het water gutste naar beneden
Heel de dag al hondenweer
Me kleding doorweekt en ik ijskoud
En me haar in slierten langst me gezicht
Opeens recht voor me stond een man
Het eerste wat ik zag waren zijn helderblauwe ogen
Zijn natte haar op zijn voorhoofd geplakt door de regen
De regendruppels gleden langst zijn gezicht
Hij glimlachte naar me op de manier van
Jij hebt lef met dit weer
Ik glimlachte naar hem op de manier van
Ben helemaal van je ondersteboven
Ja die aanblik was er een die ik niet snel vergeet
Ook al zie ik hem waarschijnlijk nooit meer
Ik dacht dat er voor me stond een van de Griekse goden
Allemachtig wat had die man helderblauwe mooie ogen