Mijn haan die kraait het hoogste lied
noten lezen kan hij echter niet.
Als een blinde kip gedraagt zich mijn haan
voetnoten ziet hij ook zeker niet staan.
Geen korenklanken uit zijn krop
zo ook geen noten in de dop.
Kranig staat hij op zijn hoge poten
een borrel te hijsen zonder noten.
Maar verplaats je eens in mijn arme kip
die beland is tussen walnoot en schip.
Want wordt er met pepernoten gestrooid
dan raakt mijn haan terstond verstrooid.
En delft zij voortdurend het onderspit
omdat mijn haan aan die noten zit.
Ooit een kiplekker gevoel na een wip
de nood is nu hoog en ze kijkt heel erg sip.
Terwijl op de notenbalk mijn haan
uit zit te buiken, hij kan niet meer staan.
Nu zoekt zij de sleutel tot het hoogste lied
en kirt en tokkelt maar vindt hem niet.
Ondanks haar kippigheid die hem bekoort
gooien ze het op een slotakkoord.
Want mijn haan en kip hebben reeds lang
variabele noten op hun zang.
Van nu af aan zal hij niet meer verzaken
en zullen zij samen de noten kraken.