Wie ik echt ben
Dat weet bijna geen mens
Eigenlijk geen enkel
Levend wezen
Zelfs ik twijfel er soms aan
Toch weet ik zelf
Denk ik
Het best, wie ik ben
Ik ben onzeker
Vind mezelf lelijk
Vind mezelf stom
Vind mezelf ook nog eens dom
Toch zie ik soms ook
Een spatje 'mooi' als ik
In de spiegel kijk
En bevat mijn verdrietige innerlijk
Zelfs nog een spatje vrolijkheid
Een spatje, dat de laatste tijd
Weer begint te groeien
Langzaam wil ik minder snel dood
Langzaam probeer ik weer te stralen
Langzaam krabbel ik terug
Naar de echte ik
Naar het lieve, vrolijke, grappige meisje
Het meisje,
Dat wel onzeker is
En ook niet beeldschoon
Maar vooral naar het meisje
Dat vaak lacht
Vaak blij is
Niet dood wil
En gewoon leeft
Alsof het leven
Een geschenk is
Een geschenk dat ik
Naar lange tijd van ellende
Weer met beide handen
Aan durf te nemen
Ik durf weer te genieten
En ik durf weer blij te zijn.
Ik ben weer blij met het leven
Probeer weer terug te gaan
Naar toen alles nog goed was
Ik word gewoon weer ik.