Door jouw leugens,
onbewuste verzinsels,
zit ik nu vast in een vallei van eenzaamheid.
De sterke handen die
me opvingen met hun doornen,
hebben nu men vel opengereten.
Het licht dat ik zag
in je hart
is niets meer dan
een verblindende flits die me de realiteit ontnam.
De warmte van je glimlach
was eigenlijk
het vuur van de hel
dat men handen gevoelloos maakte,
zodat ik je zou volgen
door welke stormen ook.
De tintelingen van het fluisteren
in men oor
waren spreuken van zwarte toverkunst
die me meenamen
naar jouw magische bos
waar jij zelfs verdwaalde
waar jij zelfs betoverd was.
Waarom ben je nu niet hier?...
Dan kon ik sterven
in je armen...