Nummer vier.
Lang blond en een vrolijke lach
Ik was al verliefd toen ik je zag.
Je kwam bij mij en sprak mij aan.
van mij mocht je gelijk wel weer gaan.
Maar jij bleef maar praten,
en ik kon het toch niet laten.
Die zwijmeldende woordjes als in een roman,
die blik in je ogen dat alles goed kwam.
Maar ja die naieve meid,
nu heb ik alweer spijt.
Het vertrouwen van mij had je niet verdiend,
Je was toch niet zo'n lieve vriend.
Met je praatjes probeer je mij weer te paaien.
Maar voor mij zijn jullie allemaal haaien.
De een is nog erger als de ander,
en dan vinden ze het raar dat ik verander.
Het lieve, naieve meisje die ik ooit was,
Die is verdwenen ook al is het zo pas.
Gelukkig had ik mijn hart nog niet gegeven,
en denk nu het is goed met mijn leven.
Ik heb jou niet nodig om gelukkig te zijn,
maar toch het doet je weer pijn!