Paarse vogels
Zweven boven het rode gras
Dat zich verzet tegen de wind
Maar desondanks diep
Buigen moet voor
De hemelse aanwezigheid
Dronken schapen
Achtervolgen koeien die
Niet meer schrikken als een
Soortgenoot plotseling
‘boe’ roept maar kirren als
Baby’s die net zijn gaan slapen
De droom van
Een onthoofde kip die op het punt
Stond een gouden ei te leggen
Doch ruw werd verstoord door
De boer die enkel zilver
Op de tafel wilde zien
Mijn pen die sneller schrijft
Dan mijn gedachten toestaan
Om vervolgens in beroep
Te gaan tegen het volgeschreven
Blad zonder stil te staan
Bij de verloren tijd