In het avondlicht
de kaarsen doven
zie ik zijn gezicht
wachtend om mij te beroven
van mijn hart en van mijn ziel
zijn mijn dagen geteld?
Dan sta ik,
door mezelf versteld
Want wil ik wel leven?
Wil ik zo door?
klaar om mezelf aan hem te geven
maar hij is me voor
Met zijn ziel in mijn ziel
en zijn hart in mijn hart
zijn we samen twee personen
en toch als een sterk en hard
Wetend dat ik zal leven
zolang als ik hem ken
een leven samen te delen
dit is nog maar het begin