En de kabouters, zij dansten in het rond
En toen werd ik wakker,
een dag en een kwartier te laat
het was intussen dinsdag
7.15 uur.
Ik was in de war,
(net zoals mijn haar)
maar ik had geen tijd
om te begrijpen hoe- en -wat
ik was inmiddels al te laat.
Met een wazige gezichtsuitdrukking
(wat meeviel in vergelijking met mijn haar)
ging de dag aan mij voorbij.
Ik knikte, grijnsde en lachte
kabouters dansten in het rond.
Ik dichtte een kinderversje
(‘jij bent een ster aan de hemel
en ooit zal mijn raket af zijn
en kom ik naar je toe’)
wat natuurlijk nergens op sloeg,
maar dat zou ook niet anders kunnen.
(mijn hoofd, dat was ik kwijt)
Ik knikte, grijnsde en lachte
kabouters dansten in het rond.
Morgen zou het woensdag zijn
7.15 uur.