Eenzaam rijdt ik door de nacht,
zie hier, dit is wat ik dacht.
Ben gescheiden, heb alles verloren,
ik rijdt door, tot het ochtendgloren.
Eenzaam, door iedereen verlaten,
had ik het maar zo gelaten.
De bomen razen aan mij voorbij,
is er dan geen vrouw voor mij?
Oproepjes heb ik veel gezet,
niemand die daar op let.
Ze worden wel heel vaak gelezen,
Ik zal niet rijk genoeg wezen.
Daarom blijf ik door de nacht stomen,
op zoek naar de vrouw van mijn dromen.
Ik rijdt door tot het eerste licht,
niemand in het zicht.
De tank is bijna leeg gereden,
nog even en ik ben tevreden.
Ik rijdt langs heel veel bomen,
ben bijna aan het eind gekomen.
Het eerste licht schijnt door de bomen,
waar ben je toch, vrouw mijner dromen?
Ik geef nog eenmaal gas,
en rijdt al over het gras.
Ik stuur mijn auto richting bomen,
nu ben ik aan het eind gekomen.