Ik dacht dat je mijn held was,
de engel van mijn leven.
Dat je degene was,
die al zijn liefde aan mij wilde geven.
Die zijn vleugels spreidde om me op te vangen,
degene die van me hield,
en om zo naar mijn liefde te verlangen.
Ik dacht dat je de vlinder was,
die mij heel mijn leven achterna zou vliegen,
zonder over de afstand tussen jou mij,
en de regenboog te liegen
Ik wilde dat jou handen degene waren die m'n tranen opvingen,
die me later trouw zouden beloven,
door een aanzoek met of zonder ringen.
Maar de vleugels waar ik naar verlangde,
braken blijkbaar langzaam af,
ik zal aan je denken,
tot aan de engel van mijn graf.