Ze huilt, grient en jankt om de tijd
die ze in een eng appartementje
met haar oervervelend ventje
nu al dertig jaar slijt.
Weggeëbd in vergetelheid
zijn de plannen met haar tentje
heel alleen voor nog geen centje
te reizen in de wereld wijd.
Kunstmatig gepaard en kinderloos
heeft ze geen vrienden. Ze zijn zoek
doordat ze voor die Brusselaar koos.
Hij schiet op de foor nooit roos.
Weldra valt het rode doek.
"Wat scheelt er mevrouw? Bent U boos?"