de trap en zo halverwege
geroezemoes en veel bewegen
voeten, broeken, benen
en ik weet niet waarom
op drie kwart nu
grote tassen
en hoe 't in een trein gaat passen
verbazend en vervreemdend
waarom die groep op dit station
ik zie ze vol nu
zelfde kleren
zelfde kapsel uitproberend
ze zwaaien hand in hand de trein in
zwarte staart op 't perron
ik stap met ze in
en zij met mij
't is te vol
ze staan dichtbij
ik ken ze niet
ik ben ze niet
ik kijk ze schichtig aan
ik tel dezelfde lege ogen
rij na rij na rij
en klam word ik
en bang word ik
bang dat de spoken praten gaan