Achtien uur, uitzicht op
slechts kromme wegen,
naar grotere wegen,
afslag snelweg.
Aangekomen, een indringende zweetgeur,
behelst en bekneld mijn lijf,
vieze kleding, vol bepakte schouders
dragen lamlendig handtas en sleurt
een koffer mee.
Onderweg, vriendelijke studenten,
geen woord Engels mogelijk,
slechts wat woorden der herkenning,
grappig komen mijn woorden uit mijn
mond, banaliteiten,
we lachen er om.
Op het vliegveld, vroeg heel vroeg,
achtien uur verder dan waar ik was
is het klimaat aangenamer,
veel aangenamer.
Ik trek mijn jas uit en zweet de
druppels zuurder met balast
om in te checken.
Het wemelt van blonde Oost-Europeese
vrouwen. Ik trek de aandacht,
minstens tien gulle blikken
der verleiding naar mij toe geworpen.
De rest mis,
Zij valt op. Ik loop expres langs haar heen,
Ik knipoog,
Ze loopt me achterna,
Godin, uit Roemenie,
strak, wulps verleidelijk wiegt
zij haar passen spontaan,
naar een richting die naar mij leidt,
Als ze plotseling geroepen word,
is ze weg.
Ik zit hier alleen,
met nog twee uur te gaan,
voordat mijn vliegtuig vertrekt
naar Amsterdam.
Morgen ben ik thuis.