het leven genoot haar
alles zat mee, vrienden,
cijfers, zelf haar schoonheid
daar stond ze dan die nacht
op dat hoge gebouw
ze gluurde over de rand
een traan valt blinkend
naar beneden
en spat in het maanlicht uiteen
mensen schoten als
haastige stipjes
onder haar voorbij
zo kwetsbaar, toch sterk
gehaast op weg naar huis,
auto's knipoogden terug
ze zat er uren te staren
ontmoette haar herinneringen
flashbacks van vroeger
plagen haar geest
in een opwelling liet ze zich vallen
sloot haar ogen en voor het eerst
was ze niet verloren
maar ging terug naar de plek
waar ze was geboren