Het naïeve kleine meisje met de imposante boezem keek niet op of om toen mijnheer D. van zijn barkruk lazerde. “Bijzonder” noemde zij hem wel.
Mijnheer D. vond het prettig bijzonder te zijn want het viel allemaal maar niet mee tijdens de kerstdagen. De straten en de mensen kleurden grijs, terwijl nepkleuren her en der het geheel een vals tintje gaven. Net alsof de hele wereld een rosse buurt was geworden. Van de donkere dagen voor kerst die je vroeger had, was al jaren geen sprake meer. Alles moest maar op straat. Tot je diepste gevoelens, God nog aan toe.
Het naïeve meisje was niet bepaald ongelukkig. Het drinken van gin tonic in de grote boze wereld begon echter wel zijn tol te eisen. Het maakte haar gezicht tot een bomkrater vol elfjes. Tenminste zo zag mijnheer D. het. Hij was bepaald romantisch aangelegd. Zelfs toen hij weer op zijn barkruk klom wist hij wat te bedenken. “Laat ik jou een aubade brengen, lief klein meisje”, zong hij uit.
Het naïeve meisje was echter allang niet zo naïef meer als vijf minuten geleden. Ze wist de bijzondere mijnheer D. op waarde te schatten. Haar bijziende ogen hadden namelijk wel degelijk een garnalencocktail opgemerkt. Ze was niet van gisteren en in de stemming. Ze keek vooruit en dacht na over haar toekomst. Ze nam nog een zeugma en een gin tonic en ging daarna naar haar kerstboom thuis.
Mijnheer D. besloot bij de Mediamarkt te gaan kijken naar de Glazen kooi. Hij hield van het aanstekelijke van goeddoenerij.