De parabel van de kerstkalkoen.
Hij lag daar op zijn blote rug, de stompjes - overblijfsels van zijn tippelende pootjes – omhoog, met witte papieren sokjes aan als kokshoeden. De blote rug lag op een zilveren schaal, die op haar beurt rustte op een eikenhouten tafel, op 4 eiken poten - zonder sokjes op een eiken parketvloer.
Rust, dat was ook wat de kerstkalkoen ervoer. Een valse rust, want eerst was hij vermoord door vollebuikmannetjes met messen als zwaarden, en daarna werd zijn pluimenjas uitgetrokken en weggeworpen, hij zou hem dus niet terug krijgen, hij rilde bij de gedachte. De kerstkalkoen kreeg gelijk, even later lag hij zonder kleren tussen soortgenoten in een winters landschap, dit was toch niet prettig. De kerstkalkoen overlegde met de kerel naast hem of hij geen klacht zou neerleggen bij "ombudsjan" of zouden ze beter de politie waarschuwen, zodat dit ongemak zou aangekleed worden, al was het maar met pluimen.
Zijn makker stemde in en vertelde het misdrijf verder aan allen die het wilden horen. En plots, daar gebeurde het onverwachte. De kerstkalkoen werd uit het winterlandschap verplaatst - zelf kon hij niet lopen - naar een tribune vol licht. Het was er warmer, een beetje - maar toch al iets.
Hier had de kerstkalkoen een prachtig zicht op de wereld der mensen, hij moest lachen, zo had hij ze nog nooit bekeken. Aanschuivend langs zijn tribune, giechelend als tieners, en wijzend, de kerstkalkoen lag daar tenslotte bloot, zonder schroom, want dit kende hij niet, nooit van gehoord zelfs. Kerstkalkoenen plegen immers niet bloot te zijn voor ze vermoord worden.
Wie wil kan morgen het vervolg lezen.
ela