Gerimpeld gezeik
Tussen geitenwollensokken schapen
schop ik de kant-en-klare onzinkramers
alles behalve zo'n nutteloos geweten
dat op prime time van het familiemoment
de korsten van mijn hiel doet schrapen.
Te laat, om eigenwijs bedoelde raad
linea recta terug in hun keel te stouwen
achter rot tandvlees en necrotische tong;
waarom inhouden: de erfenis is bijna binnen
als alles meezit, of hard meevallen wil.
Dus zit ik na oudejaar
geduldig hun troonredes uit.