Het hartje vraagt wat het oog niet ziet
Op zoek naar wat vreugde of verdriet
En het klopt als nimmer te voren
Maar trots dat gaat de klank verloren
Mensen staan en lopen zonder hart
Als ijzeren robots staal gehard
Met een chip kleiner dan het verstand
Doch telegeleid van op afstand
Op zoek naar dat onbegrensd gebied
Waar men ons één na één naar toe schiet
Als werd men hier op aard geboren
Om de wetenschap te bekoren
Waarbij men de schepping uiterst tart
Terwijl men niet eens het hart ontwart
Dat heel stil smeekt om een helpend hand
Eens bij die laatste ademstilstand