soms knipt het licht vanzelf uit
in haar kamer met zicht op
de busstop aan de overkant,
waar vandaag amper één meneer
de busticketjes controleert
onder de hangende treurwilgen
ze ruikt de winterkou, blauwe
vlekken op haar handen
ze vraagt zich af waar zij belanden
want maandagavond was
het feest in de Vissersstraat,
danste zij langs tafels op
de langspeelplaat van Lovely Rita
en deelde men de kaarten uit
ze kende niets van eenzaamheid
Lovely Rita won altijd
nu weet ze niet meer wat kaarten zijn,
laat staan dat ze troef onthoudt, zij rouwt
slechts om wat was, wat ze nog weet
het speelkwartier en haar roze fiets
verder niets