Er was licht die nacht
de maan vol, er koerden duiven
Beneden op het kanaal
verstoorde een gondel
het leven van een garnaal
met trage golven
de gondelier roerde
zich vooruit
Het opende een rij van vragen
van waarom nu en waarvoor
Een boodschap van de goden
van de oude dagen
Waarom juist ik hiervoor
wakker geworden was
uitkijkend door het raam
een glas water in de hand
Ik wilde wel de overstap wagen
de maan was vol, vrede in het hart
Jouw ademhaling echter stopte even
ik keek om naar het geliefd gelaat
dat leek gelukkig in het licht
buiten gleed de gondel uit het zicht