Ik ben bevrijd.
Stuiter maar.
Ogen knikken weg.
Blikken rollen ver, omver.
Gezicht, vaag,
vergeten in het grijze
van herinnerwit.
Tijd perst leven
in gestanste vormen.
Druipend vocht
als overlopend smeer.
De show van sterren
sporters en proleten.
Lichaamsdelen in een
scheef gebouwd karkas.
Tijdloos tastend, voelend
graaiend naar genot.
Verdoving, want
denken maakt kapot.
Stilte hongert leven.
Vreet decibellen tijd.
Traploos vechten,
dal waards slechten.
Het weer knechten
van de dood is strijd.
Stilte stuitert leven
van deel naar tijd.
Ik ben bevrijd.
Wil
WIL MELKER
22/10/2000