Als ik had jouw grote vleugels,
kon ik zweven op thermiek,
dan was mijn leven zonder leugens,
en de wind dus mijn muziek.
Als ik had jou scherpe blik,
kon ik vliegen huizenhoog,
dan was mijn leven niet complex,
en kon ik zien wie mij bedroog.
Als ik had jouw scherpe klauwen,
kon ik vechten met venijn,
dan was mijn leven zonder zorgen,
en deed ook niemand mij nog pijn.
Als ik had jou strenge ogen,
kon ik volgen kwaad en goed,
dan was ik streng en ook rechtvaardig,
en alleen de booswicht werd beboet.
Als ik was, jij mooie arend,
majesteitelijk in vlucht,
dan was mijn leven geen verbeelding,
en ook geen levensgrote klucht.