Je staart me aan en ik kijk terug,
je ogen worden nat.
Die blik in je ogen; je bent het huilen en het leed nu een keer eindelijk zat.
Ze blijven zich vullen met de ondoorzichtbare kleur,
Je wilt niet meer, opent geen nieuw leven, geen nieuwe deur.
Want de sleutels ben je verloren,
gevallen in een grote plas.
Je polsen opengekrast, vergeten hoe het vroeger was.
Langzaam volgen de tranen je lichaam, ieder spoor in zijn zicht,
een herkenning van mijn eigen ogen zie ik met mijn deuren dicht.
Ik wil je graag bevrijden uit het verdrietige geweld,
Want ik ben de enige die ziet wat er achter die deuren schuilt.
Je zit gevangen in die spiegel voor me, nu besmeurt met vingerafdrukken zo rood,
Een mes voor me, degene verliest samen met mij zijn pad, ik sluit m’n ogen; we zijn dood.