Laat het heden maar weggaan
Daar zit hij dan, voor het raam.
Hij kijkt naar buiten,
En laat zijn gedachten gaan.
Hij denkt aan vroeger
Daar weet hij alles nog van.
Het heden is bij hem spontaan weg gegaan.
Vroeger was het beter,
Je zag nog bij de mensen een lach.
Men had tijd voor elkander,
Naaste liefde werd bij een ieder gebracht.
Men was met wat men had tevree,
Men deed ook niet met al die gekte mee.
Men had respect voor elkaar,
En stond ook voor elkander klaar
Hij mijmerend uit zijn gedachte terug,
En denkt nog even heel vlug,
Kwam het vroeger maar terug.
Zal het in het heden beter gaan,
Het heden mag van mij weggaan.