Ik hou van het leven om mij heen.
Van zwaluw, krekel en konijn.
Van kikkers kwakend in het veen.
Van vlindervleugels teer en fijn.
Ik hou van bossen groen getooid.
Van sperwer, uil en adelaar.
Van tijgers, levend, ongekooid.
Van ruisend riet en tarwe aar.
Ik hou van wolken wit en rijk aan vocht.
Van stormen, onweer en thermiek.
Van vleermuis hangend in zijn krocht.
Van leeuwerik en zijn muziek.
Ik hou van oceanen blauw en wijd.
Van spons, tarbot en van tonijn.
Van duivelsrog een levensecht tapijt.
Van bultrug, haai en van dolfijn.
Ik hou van leven dat mij omringt.
Van mensen, rood, bruin of geel.
Van een stem, die over liefde zingt.
Zodat ik mij geen dag verveel.