Jou
Ik zag jou.
voor het eerst.
bij de training
toen jij nog jij was.
toen jij nog een meisje was.
je was wie ik wou dat je bent.
we deelden alles.
we deden alles.
ik hield van jou, zoals je was
was je nog maar, wie je was.
je bent hier nu. 3 jaar later.
ik ben ook. 3 jaar later.
het later wat mooi zou zijn.
waar wij 'wij' zouden zijn
samen, je lach. je gezicht.
ik zou een man zijn
jij een vrouw zijn
je bent veranderd
je bent bestolen
door de tijd
je bent niet meer die meid
je hebt geen tijd
geen tijd voor alles
jij bent verder
jij schiet verder
ik sta hier nog.
was jou liefde nu bedrog?
of was het toch, nog, jou.
ik wil nog een ding zeggen
je iets uit leggen.
mijn laatste zin
ik heb genoten. genoten. van jou liefde, van je vriendschap en van jou!