De bloementuin die ooit mijn binnenste opfleurde
is volledig verwoest, verdord, vergiftigd.
Omringt - door wat ooit een groene haag was -
een zwart gietijzeren verroest hekwerk.
Mocht je door het hek komen wandelen
binnen gelokt door egoisme, schijn
zelfvertrouwen, onverschrokkenheid
zul je bedrogen worden, belazerd.
De vervorming van mijn zijn
te zien van de buitenkant
geleende ziel, uiterlijke warmte
het is de binnekant die bedriegt.
Als je de tuin leert kennen
en de verborgen hoekjes waardeert
zul je in een hoek gedreven worden
en volledig geconsumeerd.
De verwarrende paden die kruisen
een labyrinth van voelende emoties
pijnigen eenieder die nabij komt
van veilige afstand niet te zien.
Geen plaats zonder verschrikking
lichtpuntjes in de duisternis
mijn huis is verkruimeld, verdord
niet de moeite van verkennen waard.