Dag oma, dag opa,
Ik zie je daar zo liggen, vechtend tot het bittere eind,
je wilt nog niet gaan, iedereen is nu immers bij elkaar.
Een traan uit je oog, een laatste zucht, het is nu klaar,
en zie hoe je tegenstribbelend uit ons leven verdwijnt.
Oma is op tweeënnegentig jarige leeftijd helaas heengegaan...
Een knuffel, een lach, een traan, een ieder met zijn eigen leed.
Mijn vader, mijn tantes en nichtjes, de familie weer compleet
zien hoe de houten kist waardig in de grond zakt, heel langzaam.
Slechts drie maanden later, staat de familie bij hetzelfde bed.
De kinderen zijn weer samen, vier stuks, een opgelucht kwartet.
Ze zien je daar zo liggen, je eeuwige strijd bijna opgegeven,
smachtend naar een welgemeend excuus voor al het zeer.
Nee, geen laatste woord of erkenning, nooit en nimmer meer,
terwijl ze zien hoe je vastberaden vertrekt, je hoofd opgeheven.
Opa is op drieënnegentig jarige leeftijd eindelijk heengegaan…
Een knuffel, een lach, een traan, een ieder met zijn eigen verhaal.
Mijn vader, mijn tantes en nichtjes, ze zijn er ook nu weer allemaal,
brengen een laatste groet bij het graf, dag oude man, je mag nu gaan.
Nare en mooie herinneringen, pijn en geluk in het hart verweven,
de vier kinderen, stuk voor stuk, kunnen nu verder met hun leven.