Aan de moedergrot
staan 25 jaar geleden
een fiets en een stel stramme benen
hoopvol te wachten
op een onverklaarbaar lot,
lachende, verdrietige zot
probeert de stenen plaatjes
één voor één te ontcijferen
ingetogen schijngebeden richtend
naar de wenende madonna
met de helblauwe ogen,
onschuldig lijden
beklemt en grijpt me vast
druipt van elke steen,
dertien staties
zijn er vol van,
neem me mee van hier
naar hogere sferen
maar in iemands armen
knevel me levend, knuffel me dood
moeder van God.