pijn is fijn en bloed moet
de appel valt te ver
ik weet niet waar ik hem zoeken moet
slootje over slootje spring
maar de schapen zitten er niet over in
die lopen een voor een over de dam
en dan maar zeggen dat ik iets niet kan
de ezel die stoot zich al weer
alles in mijn lichaam doet zo zeer
ik typ verder en denk na
auw auw ik zit nu toch echt op mijn blaar
mijn blaren op mijn handen
die ik heb verbran met vallen met een pan
zie je nou dat ik wel luitseren kan
ik kijk het paard nog een keer in de bek
en laat de muizen dansen
op de tavel die bijna breekt
kan ik niet licht op het kerkhof
en daar ga ik toch echt niet heen
wil ik niet licht er naast
maar ik die in mijn stappen verdween
blader het boek door en denk na
de spreek woorden kijk ik maar door
en droom langzaam weg
weg in de tijden de tijden van toen