Opeens stond hij daar
mooi, met een hoge rug
samen keken we ernaar
naar die mooie lange brug
Voorzichtig was mijn eerste stap
en ik keek achterom
en zag jou daar nog staan
pakte je hand eeen zei: "Kom!"
Hand in hand liepen we
steeds verder en verder weg
van die kant waar het begon
zonder oponthoud en zonder pech.
Op het hoogste punt van de brug
rustte jij even uit
ging rustig zitten op de grond
en keek even vooruit.
Met zoveel brug voor je
had je weer zin om verder te gaan
en met je rugzakje vol
probeerde je op te staan.
Zo liepen we samen verder
met geen zicht op de kant
zo gelukkig als we waren
toen we daar liepen hand in hand.
Maar toen opeens voor ons
veranderde de brug in glas
en we wisten allebei
dat dit het einde was.
Nu moet ik alleen terug
en jij moet verder over het glas
dat alleen jou dragen kan
en voor jou het beste was.