vol moed stap ik naar de winkel,
pak een karretje,
en sla het eerste gangpad in.
mijn ogen gericht op de winkelwaren.
langs de chocola en de snoepjes ga ik,
langs de cake en het gebak.
langs de drop en de spekjes,
langs de skittels en bokkepootjes.
richting de koekjes.
ik pak tarwe koekjes.
alleen 1 rol tarwe koekjes.
als ik heb afgerekent verlaat ik de winkel,
alleen maar met 1 rol tarwe koekjes.
vol moed stap ik naar huis.
thuis aangekomen plof ik neer op de bank,
ik doe mijn schoenen uit, en zet de tv aan.
ik open mijn rol tarwe koekjes en eet er 1.
1 tarwe koekje.
er is reclame op tv, en ik kijk er naar.
een reclame over afvallen.
ik kijk naar mijn rol met tarwe koekjes,
die ene rol met tarwe koekjes.
woest maai ik de rol van tafel,
huilend beland ik op de grond voor de bank.
mijn hond kruipt uit zijn mand,
en loopt richting de rol tarwe koekjes.
die ene rol tarwe koekjes.
hij eet ze op, zonder schaamte.
hij eet ze wel, hij maakt zich niet druk.
hij schrokt alle koekjes naar binnen,
alle koekjes van die ene rol tarwe koekjes.
ik kijk op,
en zie mijzelf weerspiegelen in het beeld van de tv.
ik kijk naar mezelf.
moet je me zien dan.
zo hopeloos,
zo verloren,
zo verdrietig,
en zo dik.