Door de wind en de regen,
Bleef ze vechten tot het eind.
Soms zat het mee, soms zat het tegen,
Vechten totdat er weer een zonnetje verschijnt.
Door alle bergen en dalen,
Maakte ze langzaam een weg door het zand.
Bang om van haar weg af te dwalen,
Maar hield uiteindelijk het evenwicht in stand.
Door alle zeeën van regen en verdriet,
Zwom ze tot aan de overkant.
Daar strandde ze in een verlaten gebied,
Maar was uiteindelijk wél op de oever beland.
Door al deze eenzame lange tijden,
Werd haar gevoel zo hard als een steen.
Ze kende geen verschil meer tussen geluk en lijden,
Maar ze sloeg zich er wel keihard doorheen.