Ik zat onder een paraplu,
En ik moet zeggen,
Hij beschermde me goed.
Niemand zag me,
Niemand hoorde me,
Er was enkel een zwarte paraplu,
En het geluid van regendruppels op het plastic.
Na twee jaar, was het nog steeds aan het regenen,
Meer zelfs, er waren stormen aan het opkomen.
Maar mijn paraplu is verdwenen.
Mensen vonden dat het genoeg was,
Om enkel die paraplu te zien,
En niet mijn gezicht.
Ik zit in de regen,
Zonder paraplu
Meer zelfs, ik zit in een storm
Zonder mijn paraplu.
Iedereen ziet me,
Iedereen ziet men doorweekte haren,
Iedereen ziet men nat gezicht.
Het was nog geen tijd voor hem af te pakken.
De zon scheen nog niet.
En tegen dat de zon nu nog zal schijnen,
Ben ik al lang verdronken,
In de regendruppels die op men paraplu hoorden te vallen.