LAST VAN HET VERLEDEN
Een waarlijk eenzaam man
bevreesd in ’t ruime donker
maan- en zonlicht kwijt
Schudt meesttijds zelf z’n kussen
slaapt, eet en drinkt alleen
machteloos-, onzekerheid
Wie hem erom zal vragen
gemeend en zelfbewust
wordt met een quasi glimlach
het bos weer ingesusd
De hulp die wordt geboden
moet ook geaccepteerd
maar dat heeft hij die eenzaam is
waarschijnlijk nooit geleerd