In een hoekje, stil en donker,
zit een meisje vol verdriet
Ze verstopt haar gezicht achter haar haren,
bang dat iemand haar zo ziet
Ze durft niemand te vertellen,
wat haar zo heeft geraakt
niemand in vertrouwen te nemen,
over wat zij heeft meegemaakt
De enige die ze toelaat,
in haar eindeloze gevecht
Is haar kat, met trouwe ogen,
troost zonder dat er iets wordt gezegd
Vol angst en vol verdriet,
en helemaal alleen
Niemand die er iets van snapt
geen mensen om haar heen
Geen woorden die vertellen,
wat zij hebben gedaan
Dat zij helemaal alleen,
alles moest doorstaan
Een meisje van twaalf,
alleen en zonder hulp
Niemand die ze meer vertrouwd
gekwetst en beschadigd, in haar schulp