Licht is luister.
Licht ontgint
Licht beademt,
Licht laat leven.
Licht laat laven.
Licht is zon.
Maan en sterren.
Voertuigt zielen,
die uit de duistere nacht ontvielen.
Die de snaren raken,
en uit de regen spiegels baren.
Licht laat kalveren
Springen, klaren
Verzilverd schubbend
vinnevissen..
Het eerste kind.
Het eerste naakt.
geminnend.
Nu zijn vrouwelingen
zingend
op zijn gulle schijn...
Zij luiden bellen.
Voor de zondagsmissen.
‘Verhorizont en laat verkonden.
Nu zijn ons eng’len gezonden.’
Licht verheugt, verwacht, verhoogt,
Licht is morgen
koetst en toogt..
laat de paarden en hun manen.
Met hun vleugelneuzen briesen
De ruiter keurt.
Licht is jonglerend,
Jongens verend.
Met de ballen op zijn sokken.
Kermist hij ‘licht’
In kermisrokken.
Torenbabeld hij door volk”ren
tot hij geveld de avond.kleurt
.
.
Auteur: Leon Larssen | ||
Gecontroleerd door: | ||
Gepubliceerd op: 26 april 2009 | ||
Thema's: |