Er was een verwilderde kat Die op een boomtak zat Hij keek naar beneden en zag de mensen lopen Schreeuwen Hun meningen met elkander delen Maar niemand werd het eens De kat dacht Dit is zéér onfortuinlijk En kroop tussen het bladergroen Hij dacht dit moet ik anders doen Hij had slechts negen zetels In de kruin Hij zat te ongemakkelijk En wilde niet gaan vallen Hij wist wel Hoge bomen vangen hééeel veel wind En de appel valt niet ver van elke boom Maar hij wilde zoeken naar zijn alternatieven Om de mensen te gerieven Er was een vogel die zong te vroeg Hij dacht die is lekker voor de poes Maar het vogeltje Zei: Ieder vogeltje zingt zoals het gewekt is Ik zal die kat de bel ombinden Eens kijken wat de mensen daar van vinden Maar de kat dacht: Ik ben niet voor de poes En niet voor één gat te vangen En miauwde heel hard naar omlaag: Hebben jullie nog een vraag Klim dan maar even vlug naar boven Zet wat zetels op een tak Dan voel ik me echt op mijn gemak De mensen riepen wat is jouw die vrijheid waard ? Hij riep :