Toen ik liep op zand zo broos
Toen de dagen eindeloos
Toen ik besloot te rennen en werd vastgepakt
Toen ik je nog had
Was het maar morgen
Wat was het mooi
Was het allemaal tevergeefs
En vandaag maar nooit begonnen.
Ik weet nog dat we samen liepen
op zand zo zacht en stil
Dat we harder gingen lopen,
vielen
en
verzopen.
Was je knap en was je alles
Was je alles wat ik wilde
Was je leven of iets anders
Wat dan maar een dag scheelde
De zee
de lucht
De aanloop
de vlucht
De landing
de klap
De vruchten
de hap
Voor altijd zwemmen
dansen, stralen
Onze ontmoeting
dan weer water halen.
Water dit keer als onverwacht
Leven als de speelplaats
Waarvan je door de leeftijd, scheen,
uiteindelijk verdween.
En op een dag kijk ik
dwalend
met mijn ogen in de zee
dan zie ik jou
opeens,
en zwem ik met je mee.