Ik zie spoken, steeds weer spoken, spoken die er helemaal niet zijn.
En die spoken, die maar spoken, zijn soms groot en dan weer klein.
Dingen willen , dingen hopen , dingen die niet kunnen en niet mogen.
Zacht verlangen, zoet vermoeden, voor het ruiken reeds vervlogen.
Ondanks weerstand en beter weten, ondanks een redelijk verstand.
Blijf je voelen, denken, dromen, dromen over het drijfzand.
Ik zie spoken, steeds weer spoken, ik roep ze op mezelf af.
Draai de dingen, zie ze anders, hopend denkend, klein en laf.
En maar draaien en maar denken en maar malen rond de brij.
Maar door die spoken, zelf gebroken zijn je gedachten niet meer vrij