De familie Haas woonde in een hol onder de grond
Het huis was mooi, ruim en rond
Kortom een heel mooi huis
Maar op een dag kwam mevrouw Muis
“mijn huis is lang, mooi en groot
En met wandtapijten van bordeauxrood
Ook vazen met bloemetjes versierd
Maar wat mij het meest pleziert
Mijn kleinkind komt elke dag
Elke dag met haar zoette glimlach”
Ze gingen naar haar huis
En waren nog maar net thuis
Of de deurbel ging
Van ringeltingelting
Voor de deur stond mevrouw Uil
“wat is dit huis toch vuil”
Zei ze tegen mevrouw Muis heel sloom
“het beste huis is toch een hol in een boom
Samen met mijn gezin
Ga ik een oud spechtenhol in
De meubels koop ik dan
van torretjes en van kevertjes en van…
“ja ja, het is al goed”
Zei mevrouw muis met een rode snoet
“mijn huis is misschien het kleinst
Maar wel het fijnst”
Zei mijnheer Haas
Ze ruziën nog altijd
En geen heeft het fijnste huis dat is een feit