Collega.
Jij bent de enige vrouw voor mij,
de enige vrouw waar ik van hou, zei hij.
Jij bent steeds in mijn gedachten,
hoe kan ik zo naar iemand smachten,
bij jou voel ik me vrij, zei hij.
Jij voelt je toch wel iets te vrij,
iets te vrij voor mij, zei zij.
Stop maar met je uit te sloven.
Hoe kan ik je nu nog geloven,
wie was die vrouw aan je zij, vroeg zij.
Wie vrouw, wat vrouw, hoe kom j' erbij,
da's maar een collega van mij, zei hij.
Daar moet je niks achter zoeken,
ik leende van haar een paar boeken
over de hedendaagse maatschappij, zei hij.
Zo zo, boeiend thema, die maatschappij,
was zij de zoveelste in de rij, vroeg zij.
Je mag je koffers nu gaan pakken,
ik vond een briefje in je zakken.
Jouw 'collega' is een zus van mij! Zei zij.
Frans Vanhove.